De Gokker, 'n Overwinning

Titel
De Gokker, 'n Overwinning

Jaar
1905

Overig
art

Pagina's
24



haas was geworden. Zij had zich in weinig tijd van alle beslissingsrecht weten meester te maken, hem overbluffend met brutaliteit, en bij z’n eerste verzet het huis vol schreeuw-ru-moer zettend, tot-ie toegaf om weer vrede te krijgen. Eerst had ze van hem gekregen, nou, dat was noodig, de sleutels van de linnenkast, en van de goeie voorkamer, en een van de huisdeur, omdat ze de huisvrouw was. En langzaam-aan, heel kalm en overleggend, en met overredender noodzakelijk-maken, had ze de andere sleutels van ’m losgepraat: van ’t papieren-laadje omdat-ie d’r de heele dag uit was, en van ’t kistje, om te kunnen wisselen, en de tweede van de voordeur, omdat ’r toch orde most weze, zij was toch geen loopster, kwam nooit op straat, en ’t recht om te koopen en te verkoopen, omdat ze koopvrouw was in ’r nieren.

Hij, den heelen dag uit voor zaken en dan thuis rust verlangend, had voor die rust altijd veel over gehad, liet zich gauw inpakken, vond ’t goed, alles, als ze maar niet altijd herrie maakte met joopie, en als ze herrie maakte... vond-ie ’t óok goed.

Een benauwend zwijgen was nu tusschen hen beiden, terwijl ze daar tegenover elkaar zaten bij ’t afgedraaide licht, zij, zich ophitsend tot ’r hysterische drift, als Joopie er zijn zou, hij, verlangend naar bed te gaan, maar wachtend met pijnlijk-vermeesterd gezicht op z’n stoeltje, wijl bang voor gevecht, als de jongen zou komen, of dat ze ’m d’r buiten zou laten. Daar had ze straks weer mee gedreigd: ze zou ’m niet d’rin-late, na hallef twalef liet ze niemand meer in. Ze wist wel, waar-ie was, was d’r zeker van, dat-ie weer bij z’n fijne nee-fies om de hoek, te gokke zat — ze kon ’m wel hale gaan, wel ’n standje gaan schoppe an de trap — maar dat dee’ ze niet, om d’r naam niet in de gpot te gooie — ja, ze zou daar óok nog Tn jijle gaan make voor zijn plezier, moeste ze maar ’s vrage gaan, bij wat voor fijne mensche ze gediend had. Onder zóóveel fijne lui was ze gewees, maar nog nooit ’n onvertoge woord late hoore, nee hoor, nooit bij zullek tuig gewees as hier meneer de zoon...

„Is dat dan zóo erreg,” schuchter had Visraper tegengesproken, „dat zoo’n jonge ’n avend ’n hallef uur later thuiskomt as de taks is; hij is toch ’n jonge, hij is toch geen kind meer.”

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.