In Depot

Titel
In Depot

Jaar
1964

Druk
1964

Overig
1ed 1964

Pagina's
303



hebben met Joden, die naar Polen gaan, met twee oude mensen, die machteloos staan tegenover hun lot. Wat komt het er op aan: twee mensen meer of minder, tien, honderd, duizend, of tienduizend Joden of niet?

De mens is machteloos geworden tegenover de ellende, die heerst: de rampspoed van een enkeling in normale tijd treft hem meer dan de nood van miljoenen tegelijk in tijd van oorlog en revolutie. Hij moet tegenover zichzelf alle weekhartigheid afleggen om zich staande te houden; hij kan zich geen weekhartigheid tegenover anderen veroorloven zonder zijn eigen moreel afbreuk te doen. Leven en dood spelen geen rol meer; wie door de storm wordt geveld, wordt geveld; wie de storm trotseert en in leven blijft, heeft geluk gehad, als hij aan het leven hangt.

Er wordt een nieuwe revue ingestudeerd. Mijn achterbuurman, een der sterren, ligt ’s morgens in zijn bed de tekst van zijn liedjes in te studeren.

In het kamp zijn vijftien spionnen der Gestapo gesignaleerd.

maandag 20 september De discipline in het kamp is sedert de laatste paar weken verslapt. De Obersturmführer ziet men haast niet meer bij de weg, evenmin als zijn ondergeschikten; de o D-ers houden geen toezicht meer op de openbare weg, waar zij vroeger het verkeer plachten te regelen. Men beweegt zich vrij en ongedwongen door het kamp zonder te worden lastig gevallen. De od bemoeit zich nog in hoofdzaak met de strafbarak, waar zij scherp toezicht houdt op de gangen der gestraften en op het bezoek, dat aan bepaalde uren en voorschriften gebonden is. Zij treedt soms drastisch tegen bezoekers op. Gisteren had een vijftigjarige vrouw het fluitsignaal voor het einde van het bezoek niet gehoord en was dientengevolge vijf minuten te lang in de barak gebleven. Toen zij de controle moest passeren en haar Lagerkaart terugvroeg, kreeg zij een snauw van de OD-er en de opdracht, twintig minuten tegen de muur te gaan staan, bij wijze van straf. De vrouw deed het onder protest: zij beweerde, terecht, dat de OD-er geen recht had straf uit te delen; dat kon slechts de Obersturmführer doen.

Ruzietje: over een doos op een bed. Deze doos had daar reeds veertien dagen gestaan, ongemoeid, onopvallend. Hij had plotseling een bewoner geprikkeld, die slecht had geslapen. Velen slapen hier slecht. De bewoner begon tegen de doos te mopperen. Waarom moest dat ding ausgerechnet daar staan. Daar stond hij toch iedereen in de weg.

Van wie was die doos dan eigenlijk. ‘Die doos hoort van mij en die heeft daar al die tijd gestaan.’ ‘Daar is niks van waar.’ ‘Het is wel zo.’ ‘Het is niet zo.’ ‘U maakt altijd Krach.’ ‘U maakt altijd Krach.’

Daar was de Krach: geweldig lawaai, de hele barak gealarmeerd, om één zo’n onnozele doos.


167

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.